Doel subsidieregeling elektrische bedrijfswagens bereikt, emissievrije bouw vergt miljarden extra
De subsidieregeling voor elektrische bedrijfsauto’s heeft tussen 2021 en 2024 gezorgd voor bijna 23.000 voertuigen op Nederlandse wegen. Staatssecretaris Aartsen deelt evaluaties. De Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) heeft daarmee haar doel bereikt. Dit meldt demissionair staatssecretaris Thierry Aartsen van Infrastructuur en Waterstaat in een brief aan de Tweede Kamer.
127 miljoen uitgekeerd
In totaal is er ongeveer 127 miljoen euro uitgekeerd via de subsidieregeling. Het doel was om de aanschaf van emissieloze bedrijfsauto’s te stimuleren door het prijsverschil tussen fossiele en elektrische bedrijfsauto’s te verkleinen. Onderzoeksbureau Decisio concludeert in de evaluatie dat dit doel is bereikt. Een aanzienlijk deel van het huidige emissieloze bedrijfswagenpark heeft van de SEBA gebruik gemaakt.
Naar verwachting komen er in de komende periode nog eens 6.000 bedrijfsauto’s bij die op dit moment nog niet op naam zijn gezet en nog niet op de weg te vinden zijn. Deze voertuigen zijn wel al gesubsidieerd maar nog niet geregistreerd.
Regeling gestopt in 2025
De SEBA-regeling is in 2025 stopgezet omdat de prijzen voor fossiele en elektrische bedrijfsauto’s naar elkaar toe waren gegroeid. Subsidie was hierdoor volgens het kabinet niet meer nodig en paste ook niet meer binnen de Europese staatssteunregels. De markt voor elektrische bedrijfsauto’s zou voldoende volwassen geworden zijn om zonder overheidssteun verder te groeien.
De evaluatie benoemt dat voor ondernemers duidelijkheid in wet- en regelgeving cruciaal is om wel of niet te investeren in emissieloze bedrijfsauto’s. Dat geldt niet alleen voor subsidieregelingen, maar ook voor de samenhang met andere beleidsinstrumenten die de aanschaf en het gebruik van elektrische voertuigen beïnvloeden.
Elektrisch bouwen groeit
Naast de SEBA-evaluatie deelt de staatssecretaris ook een evaluatie van het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). Dit convenant heeft als doel om bouwplaatsen schoner en stiller te maken door de inzet van elektrisch materieel. Met het convenant is schoon en emissieloos bouwen in Nederland volgens onderzoeksbureau Berenschot definitief van de grond gekomen.
Zowel publieke opdrachtgevers als marktpartijen zetten grote stappen. In steeds meer projecten wordt deels emissieloos werk uitgevraagd. Dit draagt bij aan de doorgang van projecten vanwege de benodigde stikstofreductie. Ook helpt een schonere bouwplaats bij gezondheidsdoelen doordat de lucht in steden en voor omwonenden minder wordt vervuild.
Laden blijft uitdaging
Onderzoeksbureau Berenschot signaleert in een evaluatie wel uitdagingen voor de verdere uitrol van elektrisch bouwmaterieel. Het laden van machines en voertuigen kan problematisch zijn in tijden van netcongestie. Dit is een groeiend probleem in Nederland waar het elektriciteitsnet op veel plaatsen vol zit. Ook is het belangrijk dat meer opdrachtgevers emissieloos materieel gaan eisen.
Controle op de naleving van afspraken blijft eveneens belangrijk. Alleen als daadwerkelijk wordt gecontroleerd of bedrijven elektrisch materieel inzetten zoals afgesproken, zal de transitie verder doorzetten.
CO2-doel gehaald, stikstof niet
TNO heeft tot slot een kwantitatieve doorrekening gemaakt van het convenant. De doelen voor CO2-reductie en gezondheidswinst lijken met de huidige uitvoering gehaald te worden. Voor de ambitie op stikstofreductie ligt het convenant echter nog niet binnen doelbereik.
TNO wijst op de gebrekkige toepassing van het minimumniveau uit de routekaart. Dit niveau is ontwikkeld voor verschoning en verduurzaming van mobiele machines bij voornamelijk private opdrachten. Het kan worden gebruikt om te voldoen aan wetgeving over stikstofbeperking bij bouwwerkzaamheden, maar dit gebeurt onvoldoende.
Meerkosten 2,6 miljard
De meerkosten voor de uitvoering van de routekaart tot en met 2030 voor mobiele werktuigen bedragen 2,6 miljard euro voor de huidige koers. Bij maximale naleving van alle afspraken lopen de kosten op tot 4,9 miljard euro. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft verschillende financiële instrumenten om de sector hierin te ondersteunen.
De conclusie van beide evaluaties is dat de doelen haalbaar maar ambitieus zijn. Voor het convenant schoon bouwen wordt met convenantpartners gewerkt aan een uitvoeringsagenda voor 2026 en 2027. Deze moet acties formuleren die de stikstofambitie op koers brengen. De intentie is om deze agenda begin tweede kwartaal van 2026 aan de Tweede Kamer aan te bieden.