
De harde cijfers | Eindhoven wil deelauto’s gebruiken voor energieopslag en teruglevering
Het totale aanbod van deelvoertuigen in Nederland is in 2024 licht gedaald tot ruim 43.500 voertuigen, terwijl de markt volwassener wordt. Kennisinstituut CROW-KpVV meldt dat nu meer dan de helft van de deelauto’s in Nederland elektrisch, wat ver voorloopt op de elektrificatiegraad van privéauto’s. Ondertussen wil de gemeente Eindhoven een proef starten om elektrische deelauto’s te gebruiken voor het tijdelijk opslaan van overtollige energie om deze op momenten dat deze weer nodig is terug te leveren (red. zie kader).
Stedelijke concentratie
Hoewel deelmobiliteit in absolute aantallen voornamelijk geconcentreerd blijft in grote steden zoals Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen, vallen kleinere gemeenten als Wageningen en Culemborg op met een relatief hoog aantal deelvoertuigen per inwoner.
De toegankelijkheid van deelvervoer groeit gestaag: een derde van de Nederlanders heeft een deelauto binnen 400 meter loopafstand van huis. In meer dan 10 gemeenten geldt dit zelfs voor ruim 80 procent van de inwoners.
Cijfers per categorie
Van de 43.500 deelvoertuigen in Nederland zijn ruim 26.500 deelfietsen. Dit aantal is licht afgenomen met 3 procent, met grote lokale verschillen en een gestage groei van OV-fiets. Het aantal commerciële aanbieders van deelauto’s voor consumenten is ook licht gedaald.
Het totale aanbod van particuliere deelauto’s is, na jaren van stevige groei, in 2024 teruggevallen naar 7.464 voertuigen, een daling van 6 procent. Wijzigingen in beleid en het vertrek van een grote aanbieder hebben bijgedragen aan een verdere daling van het aanbod van deelscooters met 19 procent. In september 2024 waren er 8.571 deelscooters beschikbaar.
Ook het aanbod van deelbakfietsen is afgenomen van 1.073 naar 927 bakfietsen. Ondanks deze dalingen is de verwachting dat het aanbod dit jaar weer groeit, mede door de toenemende focus op zakelijke deelmobiliteitsoplossingen en de groeiende winstgevendheid in de sector.
Alles weten over elektrisch autodelen? Lees dan hier de veelgestelde vragen en antwoorden!
Eindhovense pilot maakt bidirectioneel laden elektrische deelauto’s mogelijk De gemeente Eindhoven start een pilot waarbij elektrische deelauto’s niet alleen voor mobiliteit worden ingezet, maar ook voor energieopslag en teruglevering aan het net. Deze dubbelrol kan bijdragen aan het verlichten van netcongestie en het verlagen van laadkosten. Integraal systeem Tanja Manders, senior beleidsadviseur duurzame mobiliteit bij de gemeente, licht toe: ‘Als stad werken we nu met aparte contracten voor laadpaalexploitanten en aparte contracten voor deelmobiliteitsaanbieders. We willen dit in de pilot met elkaar integreren, zodat een optimaal systeem ontstaat.’ Door aanbod en eigendom van laadpaal en elektrische auto in één hand te leggen, ontstaan nieuwe mogelijkheden. Met bidirectionele laadpalen kan stroom worden teruggeleverd op momenten dat energieprijzen hoog zijn, wat de businesscase verbetert en elektrische deelmobiliteit betaalbaarder maakt. Praktische keuzes Er zijn uitdagingen, zoals verminderde flexibiliteit doordat de palen exclusief voor één aanbieder zijn. Ook bestaat een mogelijk spanningsveld tussen economische belangen van aanbieders en technische netbelasting. Manders: ‘Dat zijn precies de onderzoeksvragen waar we antwoorden op willen vinden. Wij willen niet denken in problemen, maar juist met de markt kijken hoe dit in de praktijk uitpakt.’ Breder perspectief Voor het type deelauto is gekozen voor modellen met een vaste standplaats, wat voordelen heeft voor eigen laadpalen. Zone-floating, waarbij auto’s binnen een bepaald gebied kunnen worden geparkeerd, heeft echter voordelen voor gebruikers. Het combineren van beide concepten brengt nieuwe vraagstukken met zich mee. Manders benadrukt tot slot het leeraspect van de pilot: ‘Onze tip aan andere gemeenten: begin gewoon. Leg duidelijke afspraken vast en wees bereid om gaandeweg bij te sturen. Niet alles hoeft in één keer goed te zijn, als we maar zicht krijgen op wat beter kan.’ |