©Jacek Sopotnicki | Dreamstime.com

Samenwerkingsovereenkomst Regionale Aanpak Laadinfrastructuur vernieuwd

Nieuws|Laatste update:

Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen, gedeputeerden, wethouders en netbeheerders hebben de vernieuwde samenwerkingsovereenkomst voor de regionale uitrol van laadpunten voor elektrische auto's vernieuwd. De ondertekening van de Regionale Aanpak Laadinfrastructuur vond plaats tijdens de Nationale Conferentie Duurzame Mobiliteit in Utrecht.

Nationale Agenda Laadinfrastructuur
In de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) werken overheden, netbeheerders en kennisinstellingen gezamenlijk aan de uitrol van landelijke laadinfrastructuur. De samenwerkingsovereenkomst loopt tot en met 2030. Het doel van de overeenkomst is het realiseren van een landelijk dekkend laadnetwerk voor alle typen elektrische modaliteiten door de uitbreiding en optimalisatie van het publiek toegankelijke en private laadnetwerk.

Groei aantal laadpunten
Uitgangspunt voor de NAL-samenwerking is dat het laden van een elektrisch voertuig net zo gemakkelijk moet zijn als het laden van een mobiele telefoon: eenvoudig, slim en overal. Met de inzet van alle partijen staan er per 1 september 2023 bijna 590.000 laadpunten in Nederland (waarvan 442.000 thuislaadpunten, 140.000 (semi)publieke laadpunten en 4500 (semi)publieke snellaadpunten).

Gerben Jan Gerbrandy, voorzitter NAL: 'We hebben sinds de start van de NAL in 2019 grote stappen gezet. In een uitstekende samenwerking met de samenwerkingsregio’s van provincies en gemeenten, de netbeheerders en kennisinstellingen. De verlenging van deze succesvolle samenwerking is een mijlpaal. Ook de komende jaren zal het laadnetwerk verder mee moeten groeien met de laadbehoefte van alle modaliteiten van elektrisch vervoer. Politiek-bestuurlijke samenwerking met alle betrokkenen is cruciaal om de noodzakelijke vervolgstappen te kunnen zetten.'

Regio’s en gemeenten
De uitwerking van de NAL vindt plaats in 6 NAL-samenwerkingsregio’s in Nederland. In die regio's werken provincies met gemeenten en netbeheerders samen aan het realiseren van voldoende laadpunten. Centraal in de aanpak staat inzicht in de opgave per gemeente en borging hiervan in beleid en uitvoering bij gemeenten. Waar worden laadpunten geplaatst? En hoeveel elektriciteit is er nodig? Met een regionale aanpak wordt stap voor stap inzichtelijk gemaakt wat de omvang van de opgave is en welke inspanning er nodig is om een slim, dekkend, toegankelijk en betaalbaar laadnetwerk te realiseren in alle gemeenten.

Eva Oosters, wethouder Utrecht en bestuurlijk vertegenwoordiger NAL G4: 'Schone lucht hoort bij een gezonde stad. Als gemeenten werken we daarom hard aan de ambities op emissieloos vervoer en het tegengaan van klimaatverandering. Emissievrije mobiliteit voor alle voer- en vaartuigen heeft de toekomst. Laadinfrastructuur is daarbij een belangrijke randvoorwaarde. Daarom zijn wij als Utrecht en G4 blij met deze samenwerking tot 2030 met het Rijk, provincies en netbeheerders. Zo kunnen we onze ambities echt waarmaken, zoals een zero emissiezone voor stadslogistiek.'

Al het vervoer emissieloos in 2050
Nederland schakelt in snel tempo over op duurzaam vervoer. In 2050 is al het vervoer emissieloos, zo is afgesproken in het Klimaatakkoord: van elektrische personenauto’s tot bestelbussen, vrachtwagens, autobussen, mobiele machines op de bouwplaats en binnenvaartschepen. Al deze duurzame vervoermiddelen moeten worden opgeladen. Dat kan alleen met een goed en dekkend laadnetwerk. Provincies, gemeenten en netbeheerders hebben een vitale rol in het faciliteren van alle vormen van laden. Niet alleen op de eigen oprit, maar ook in de openbare ruimte, op bedrijventerreinen en bij tankstations.

Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen: 'De uitrol van laadinfrastructuur voor logistiek heeft mijn specifieke aandacht. De komende jaren komen er meer en meer elektrische vrachtwagens bij; in 2030 rijdt tien procent elektrisch. Daar moet voldoende laadinfrastructuur bij. Ook wordt de Europese regelgeving op dit thema in 2024 van kracht. Daarom span ik mij in om alle partijen zo goed mogelijk bij de implementatie van deze regelgeving te betrekken. Zo komt niemand voor verrassingen te staan en maken we samen belangrijke stappen in deze transitie naar schoon en duurzaam vervoer.'

 

 

‹ Naar overzicht