©Shell

Raad van State: tankstation mag laadpalen plaatsen, maar daar zit wel een grens aan

Nieuws|Laatste update:

De Raad van State constateert tankstations laadpalen voor elektrische auto’s mogen plaatsen, maar dat wel een grens aan het aantal laadpalen bij een benzinestation zit. Bij het benzinestation Peulwijk Oost is deze mogelijk overschreden. De minister moet duidelijk maken waar die grens precies ligt.

Onderscheid
Fastned, het Europese snellaadbedrijf, heeft in hoger beroep bij de Raad van State meer duidelijkheid gekregen over het onderscheid tussen zijn laadstations als basisvoorziening en de plaatsing van laadpalen als aanvullende voorziening bij benzinestations. De Raad van State constateert dat er een grens is aan het aantal laadpalen bij een benzinestation en dat deze bij het benzinestation Peulwijk Oost mogelijk is overschreden.

Fastned heeft in 2012 via een openbare verdelingsprocedure vergunningen verkregen voor de realisatie en exploitatie van laadstations als basisvoorziening op verzorgingsplaatsen langs Nederlandse snelwegen. Vervolgens heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat ook vergunningen verleend voor laadpalen als aanvullende voorziening bij benzinestations en wegrestaurants. Fastned maakt bezwaar tegen deze vergunningen omdat niet duidelijk is uit hoeveel laadpalen een aanvullende voorziening mag bestaan en daarnaast hoe dat aantal verdeeld moet worden over mogelijk geïnteresseerde partijen. De achtergrond hiervan is dat de minister wel stelt dat een aanvullende voorziening ondergeschikt moet zijn aan de basisvoorziening, maar tot op heden niet duidelijk heeft gemaakt op welke wijze invulling wordt gegeven aan het criterium ondergeschiktheid.

Onvoldoende duidelijk
In zijn uitspraak oordeelt de Raad van State als volgt: ‘Omdat het onderscheid tussen basisvoorzieningen en aanvullende voorzieningen van belang is bij de uitvoering van het beleid, heeft Fastned terecht gesteld dat duidelijk moet zijn wanneer een laadstation een aanvullende voorziening is, als bedoeld in het beleid.’

En vervolgt: ‘Naar het oordeel van de Afdeling heeft de minister in algemene zin echter onvoldoende duidelijk gemaakt op welke wijze zij invulling heeft gegeven aan het criterium ondergeschiktheid. Daardoor kan het voor potentiële aanvragers of andere belanghebbenden onvoldoende inzichtelijk zijn of bij een basisvoorziening op een verzorgingsplaats een energielaadpunt als aanvullende voorziening kan worden gerealiseerd en wat de omvang van die aanvullende voorziening dan mag zijn.’

‹ Naar overzicht